Ga naar de inhoud

Hoeve de Kamp

Hoeve de Kamp

Inhoudsopgave

Intro

Aan de Hoogstraat, waar nu het noordelijk deel van Winkelcentrum Op de Kamp staat, stond ooit Hoeve de Kamp. In deze grote carréboerderij wordt op 23 juni 1857 de bekende schrijver Frans Erens geboren. Eén van zijn populairste werken is de bundel Vervlogen Jaren, waarin hij zijn jeugdjaren in en rond Hoeve de Kamp liefdevol beschrijft. Het zijn herinneringen van een oude man die terugblikt op een verloren wereld. Een wereld waarmee de moderne tijd niet zuinig is omgesprongen. Erens mist de eenvoud van het dorpsleven en hekelt het verdwijnen van zoveel natuurschoon. Hij ziet weinig vooruitgang in de snelle, geïndustrialiseerde maatschappij die de 20e eeuw bracht. Gelukkig heeft hij onderstaand beeld nooit hoeven aanschouwen. Deze foto uit 1965 toont Hoeve de Kamp in vervallen toestand. De luiken zijn voorgoed gesloten. In 1971 gaat het hele complex tegen de vlakte. Slechts een deel van de tuinmuur en een zeshoekig prieel blijft bewaard.
Hoeve de Kamp in november 1965 en dezelfde locatie tegenwoordig (historische foto: G. Th. Delemarre, Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, objectnummer 101.981)

In de 19e eeuw

Hoeve de Kamp is niet in één keer gebouwd. De oorsprong van het complex ligt in een voornaam herenhuis uit de 18e eeuw. In de vroege 19e eeuw verkoopt een zekere Peter Schreck het aan Johan Peter Erens, de grootvader van Frans Erens. Johan Peter is degene die Hoeve de Kamp, tot die tijd eigenlijk Huis de Kamp, uitbouwt tot een carréhoeve. Naast het woonhuis laat hij een waterput boren. Het puthuis vormt één geheel met de nieuwe bebouwing. De grote inrijpoort aan straatzijde geeft toegang tot de door stallen, schuur en woonhuis omsloten binnenhof. In het midden van de hof ligt de mesthoop en langs de muren loopt een geplaveide strook, de zogenaamde spronk. Veel van het dagelijks leven in Hoeve de Kamp speelt zich af in de keuken. Hier wordt gegeten, gekletst, gebeden en gekaart. Aan de witte muren hangen planken waarop koperen koffiekannen, ketels en pannen staan uitgestald. In de open schouw hangen ijzeren ketels waarin de vrouw en dienstmeiden het eten bereiden. Verder hebben zij twee fornuisjes met ovens tot hun beschikking. Deze zijn opgemetseld in de hoeken aan weerszijden van de schouw. Tijdens de lange winteravonden zitten de knechten gezamenlijk bij het keukenvuur. Turend in de vlammen voeren zij uiteenlopende gesprekken in een zwaar Duits dialect. Met de vader van Frans Erens, die zich vaak bij hen voegt en dan zijn pijp rookt, bespreken zij het werk van de afgelopen dag en de taken voor de komende dag. Voor bijzondere gelegenheden zoekt men de goede kamer op. Het is de meest verfijnde ruimte in Hoeve de Kamp, verlicht door twee hoge quinquet olielampen. Op een commode staan heiligenbeelden en aan de muren hangen gravures van heiligen. In de hoek staat een gietijzeren kolomkachel. Tijdens de jaarlijkse kermissen is deze ruimte gevuld met keurig geklede gasten die urenlang aan het kermisdiner zitten. De lange, ovaalronde tafel is dan gedekt met fijn damast, kristal en zilverwerk. De slaapvertrekken van het woonhuis zijn bereikbaar via een trap met houtsnijwerk in rococostijl. Rond 1815 logeerde een Pruisische officier in Hoeve de Kamp. Een haak, die hij in een balk had laten slaan om de verenbos van zijn steek aan op te hangen, zou daar nog aan herinneren. Hieronder volgt een fotoreportage van Hoeve de Kamp uit november 1965, gemaakt in opdracht van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, een voorloper van de huidige Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Het echtpaar Schreck

In Vervlogen Jaren bespreekt Frans Erens het echtpaar dat Huis de Kamp bewoonde voordat zijn grootvader het kocht en uitbreidde tot Hoeve de Kamp. Daarbij baseert hij zich naar eigen zeggen op de verhalen die zijn grootmoeder hem ooit vertelde. Volgens Erens waren meneer en mevrouw Schreck afkomstig uit Zaandam. Zij hadden veel geld verdiend in Indië, genoeg om hier in het zuiden te komen rentenieren en Huis de Kamp te bouwen. Op zondagmiddag dronk het echtpaar thee op een bank voor het huis, waarbij hij een lange Goudse pijp rookte en zij een mooie zijden japon droeg. Een bijzonder gezicht, want thee en Goudse pijpen kende men in deze streken niet. Meneer en mevrouw Schreck waren blijkbaar te vroeg gaan rentenieren, want op een zeker moment zaten zij financieel aan de grond. Ze moesten Huis de Kamp verkopen en verruilden hun statige onderkomen voor een klein huisje in een naastgelegen weide. Het echtpaar was er zo slecht aan toe dat grootmoeder Erens hen elke dag het eten bracht. Een artikel in het OCGL Bulletin van 1995 plaats nogal wat kanttekeningen bij dit bijzondere verhaal. Zo blijkt de in 1728 geboren Peter Schreck gewoon afkomstig uit Nieuwenhagen. Ook Helena Catharina Minken, de vrouw met wie hij in 1752 trouwde, kwam niet uit Zaandam. Zij woonde al in Nieuwenhagen, maar was geboren in Hertogdom Gulik, in het tegenwoordig Duitse dorpje Randerath. Voor zover bekend bleef het huwelijk kinderloos. Zoals zoveel Nieuwenhagenaren zaten Peter en Helena in de handel en waren zij vaak ver van huis. Zijn zij ook naar het verre Indië gereisd? En dreven zij wellicht vanuit de Zaanstreek een winstgevende handel in koloniale waren? Een handel die in 1806 plotseling opdroogde door het Continentaal Stelsel van Napoleon, net als de zuidvruchtenhandel van plaatsgenoot Peter Kochs? Dit scenario zou tegemoetkomen aan het verhaal van Frans Erens, maar is vooralsnog puur speculatief. En hoe zit het dan met de berooide oude dag van het echtpaar? Erens’ grootouders trouwden in 1808. Peter Schreck was toen al 79 jaar oud. Het zou goed kunnen dat zij hem eten brachten tot zijn dood in 1809, maar Helena was al overleden in 1805.
Het overgebleven gedeelte van de tuinmuur met het zeshoekige prieel. In 2001 is dit ensemble omgevormd tot een blijvende herinnering aan Frans Erens. Op de muur staat een regel uit ‘Zondagavondstemming’

De nadagen van Hoeve de Kamp

Op zondag 16 september 1951 verschijnt een menigte aan de voorzijde van Hoeve de Kamp. Onder de aanwezigen zijn allerlei bekende figuren uit het artistieke leven, waaronder schrijver Godfried Bomans. Ook de kerk en het gemeentebestuur zijn vertegenwoordigd, met burgemeester Jan van Banning voorop. De ogen zijn gericht op een klein vrouwtje dat met haar gebogen rug naar hen toe staat. Het is de 74-jarige Sophie Erens-Bouvy, weduwe van Frans Erens. Met hulp van de burgemeester onthult ze een gevelsteen die boven de voordeur is aangebracht. De eenvoudige, grijze steen herdenkt Hoeve de Kamp als het geboortehuis van Frans en zijn jongere broer Emile, een gevierd hagiograaf en anjerkweker. Volgens Godfried Bomans, die het bonte gezelschap toespreekt, danken de broers hun bekendheid ‘aan dit huis, waarvan de bijzondere sfeer hun steeds is bijgebleven en dat hun een rijke erfenis meegaf’. Niemand zal vermoeden dat de geroemde hoeve over twintig jaar is verdwenen. Tot 1954 blijft Hoeve de Kamp in bezit van de familie Erens. In dat jaar wordt het complex verkocht aan de familie Vrösch. Zes jaar later is de gemeente Schaesberg de nieuwe eigenaar. De gemeente maakt plannen voor een grondige restauratie en wil haar afdeling Openbare Werken in de hoeve onderbrengen. Toch vrezen sommigen, waaronder streekhistoricus Jan Jacob Jongen, dat Hoeve de Kamp hetzelfde lot zal ondergaan als Kasteel Schaesberg. Helaas krijgen zij gelijk. De benodigde rijkssubsidie blijft uit en er gaan stemmen op om de bouwvallige hoeve af te breken. Het zou ‘een gevaarlijk speelhol voor de jeugd’ zijn. In 1969 verzoekt de gemeenteraad het Rijk om de hoeve van de monumentenlijst te schrappen. Ondanks felle kritiek van een minderheid met boegbeelden als Godfried Bomans en neerlandicus Harry Prick, valt Hoeve de Kamp in 1971 ten prooi aan de sloophamer.

Afbraak van hoeve De Kamp wordt algemeen betreurd (1969, 11 september). Limburgs Dagblad.

Erens, F. (1989). Jongensjaren. In H.G.M. Prick (Ed.) Vervlogen Jaren (2e druk, pp. 9-79). Amsterdam: De Arbeiderspers.

Dortants, H. & Schiffelers, J. (2002). Hoeve de Kamp. OCGL Bulletin, 18(1), p.11-15.

Gedenksteen in geboortehuis van Frans en Emile Erens (1951, 17 september). Limburgsch Dagblad.

Ik voel er niets meer voor om er voor te vechten (1961, 28 september). Limburgs Dagblad.

Quaedflieg, M. (1995). De familie Schreck i g’nne Kamp… afkomstig uit Zaandam? OCGL Bulletin, 11(4), p.214-224.

Wat is jouw ervaring
met deze locatie?
{{ reviewsTotal }}{{ options.labels.singularReviewCountLabel }}
{{ reviewsTotal }}{{ options.labels.pluralReviewCountLabel }}
{{ options.labels.newReviewButton }}
{{ userData.canReview.message }}
Hoeve de Kamp
Hoogstraat