De beboste oosthelling van het Strijthagerbeekdal herbergt een bijzonder onderaards geheim. Tussen met mos begroeide keermuren loopt een smal pad, dat eindigt bij een ijzeren poortje. Wie door de lage opening kruipt en zich langs twee muurtjes manoeuvreert, staat in een aardedonkere ruimte met gemetselde wanden en tongewelven. Aan de linkerzijde ligt een doodlopende gang, aan de rechterzijde de opening naar een metersdiepe ronde ruimte met een bakstenen koepelgewelf. Het is de voormalige ijskelder van Kasteel Strijthagen. IJskelders werden vroeger door de rijken gebouwd om het hele jaar door in ijs te kunnen voorzien. Het ijs werd gebruikt als koelmiddel voor voedsel en dranken, maar ook bij de verzorging van zieken. In de winter legde men steeds een nieuwe voorraad aan. Het ijs werd dan van de vijvers en grachten gehaald, in handzame stukken gekapt en laag voor laag opgestapeld. Omgeven door meters aarde blijft de ruimte het hele jaar door koel genoeg om het ijs te bewaren. Waarschijnlijk zorgde een laag hooi boven op het ijs voor extra isolatie.
Wanneer de ijskelder van Kasteel Strijthagen precies is aangelegd, is niet bekend. Op de kadastrale kaart van 1811-1832 ontbreekt ieder spoor. In het boek Vervlogen Jaren herinnert Frans Erens zich dat huisknecht Mathies eens om 3 uur s’ nachts eropuit werd gestuurd om ijs te halen voor een zieke. Hij moest daarvoor naar Aken, een voettocht van maar liefst zes uur in totaal. Dat Mathies helemaal naar Aken moest lopen, bewijst natuurlijk niet dat de ijskelder medio 19e eeuw nog niet bestond. Toch was logischer geweest om in Strijthagen ijs te gaan halen als dat toen al kon. Erens’ ouders kwamen ten slotte over de vloer bij baron de Rosen, de toenmalige kasteelbewoner en burgemeester van Schaesberg. Hoe het ook zij: de laatste kasteeleigenaar die voor de bouw van de ijskelder in aanmerking komt, is Friedrich Honigmann. Hij was medeoprichter van de Oranje-Nassau mijnen en liet ook het koetshuis nabij de kasteelhoeve bouwen. Als Honigmann het kasteel in 1899 koopt, loopt het tijdperk van ijskelders wel al langzaam ten einde. Inmiddels kunnen fabrieken het hele jaar door schoon ijs op bestelling leveren. Wie fabrieksijs langdurig wil bewaren, heeft echter nog steeds een ijskelder nodig. Pas in de loop van de 20e eeuw nemen koelkasten en vriezers de rol van ijskelders definitief over. De onderaardse ruimtes raken in onbruik en worden al dan niet spontaan overgenomen door vleermuizen, die er graag overwinteren. De ijskelder van Kasteel Strijthagen wordt in 1991 geschikt gemaakt voor vleermuizen. Sindsdien is de ruimte gesloten voor publiek.
Erens, F. (1989). Jongensjaren. In H.G.M. Prick (Ed.) Vervlogen Jaren (2e druk, pp. 9-79). Amsterdam: De Arbeiderspers.
Nieuw onderkomen voor vleermuizen (1991, 7 september). Limburgs Dagblad.
Ontdek Landgraaf is het digitaal erfgoedplatform van de gemeente Landgraaf.