Ga naar de inhoud

De Heilige Petrus en Paulus

De Heilige Petrus en Paulus

Inhoudsopgave

Intro

In het jaar 1700 krijgt Schaesberg een eigen parochiekerk, gewijd aan de heilige apostelen Petrus en Paulus. De oorspronkelijke opzet van het gebouw is grotendeels bewaard gebleven, met uitzondering van het oude priesterkoor. Dat werd afgebroken bij een uitbreiding van de kerk in 1914. In de plaats kwamen de huidige dwarspanden en een nieuw priesterkoor, naar ontwerp van architect Jan Stuyt. De laatste uitbreiding is de uit 1958 daterende parochiezaal op het zuidoosten. Het interieur van de kerk oogt licht en sober, maar dat is niet altijd zo geweest. Tot een restauratie in de jaren ’50 hadden alle muren, gewelven en pilasters nog een rijke, polychrome beschildering. Ook de preekstoel en een deel van de heiligenbeelden is uit de kerk verdwenen. In het noordelijk dwarspand staat wel nog een beeld van de heilige Barbara, verwijzend naar de Heilige Barbaraparochie Kakert. Daartegenover, in het zuidelijk dwarspand, staat een beeld van de heilige Michaël dat naar de Heilige Michaëlparochie Eikske verwijst. Aan een zware ketting op het kruispunt van koor, schip en dwarspanden hangt een indrukwekkende kroonluchter die graaf Heino van Schaesberg-Tannheim tijdens een bezoek in 1982 aan de parochie schonk. Hij zal toen ook wel hebben opgekeken naar de rozetten in de sluitstenen van de kruisribgewelven. Die dragen namelijk het wapen van de familie Van Schaesberg met daaromheen de namen van een aantal heren van Schaesberg. In 1914 kwamen ze tevoorschijn onder een laag witkalk uit de Franse Tijd. Ze waren overgeschilderd op last van de Franse bezetter, die in 1795 iedere herinnering aan de adel verbood.
Het interieur van de H.H. Petrus en Pauluskerk in 1953 en tegenwoordig. Zie eerstvolgende fotogalerij voor meer toen- en nu-foto’s van het interieur (historische foto: n.b., Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, objectnummer 43.839)

Een eigen kerk

Tot aan het aan het eind van de 17e eeuw valt Schaesberg parochiaal gezien onder Heerlen. Inwoners van de heerlijkheid zijn dus aangewezen op de aldaar gelegen Sint-Pancratiuskerk, waar zich op Hemelvaartsdag 1649 een bijzonder incident voordoet. Onderweg naar de preekstoel wordt de Maastrichtse predikant Ludovicus aangevallen door een zwaar getergde pastoor Mathias Renckens. Het is een jaar na de Vrede van Münster, het verdrag dat de Tachtigjarige Oorlog beëindigde. Staatse troepen hebben de katholieke Spanjaarden uit Heerlen verdreven en de Staten-Generaal vormt het hoogste gezag. Het openlijk belijden van het katholieke geloof is op Staats grondgebied verboden en de Sint-Pancratiuskerk moet worden gedeeld met de protestanten. De katholieken mogen de kerk slechts op gezette tijden gebruiken en moeten hun heiligenbeelden en misattributen na iedere dienst opbergen. De Staatse drossaard van Valkenburg komt tussen beide geestelijken en weet predikant Ludovicus te ontzetten. Pastoor Renckens krijgt een arrestatiebevel aan zijn kazuifel en ontvlucht Heerlen voor een paar maanden. Ondertussen weigert Spanje de verloren gebieden in de Landen van Overmaas volledig af staan aan de Staten-Generaal. Om nieuwe onenigheid te voorkomen, besluiten beide partijen de landen op te delen in Staatse en Spaanse gedeeltes oftewel ‘partages’. Katholieke edelen in de omgeving hekelen de protestanten even sterk als pastoor Renckens en doen er alles aan om hun gebied uit Staatse handen te houden. Tijdens de moeizame onderhandelingen die volgen, weet Johan Frederik van Schaesberg zijn heerlijkheid binnen de Spaanse partage van het Land van Valkenburg te krijgen. Vanaf 1661, wanneer het Partagetraktaat de verdeling officieel bekrachtigt, is Schaesberg een Spaans eiland in het Staatse Land van Valkenburg. Een neutrale weg dwars door de heerlijkheid houdt het verkeer tussen Heerlen en Nieuwenhagen in stand. Johan Frederik wil zijn heerlijkheid ook op kerkelijk gebied zelfstandig maken en richt een noodkerk in ten westen van Hoeve Leenhof. Ondertussen moeten alle katholieke geestelijken het Staatse Land van Valkenburg verlaten. Mathias Renckens vlucht in 1663 naar Schaesberg en wordt daar pastoor. Op de heuvel bij het straatdorp Scheijdt begint Johan Frederik de latere H.H. Petrus en Pauluskerk te bouwen. Als hij in 1671 stervende is, staan enkel de muren overeind. In zijn testament laat hij 1.900 rijksdaalders na om de kerk te voltooien, maar daar komt het voorlopig niet van. Pas in 1686 wordt de bouw hervat door zijn kleinzoon Frederik Sigismond Theodoor van Schaesberg. Het duurt nog tot 1699 voordat er een kerk staat die als parochiekerk kan functioneren. Op 15 december van dat jaar wordt de heerlijkheid Schaesberg afgesplitst van de Sint-Pancratiusparochie van Heerlen. Eindelijk heeft Schaesberg een eigen kerk in een eigen parochie.

Grafkelders

Diep onder de Petrus en Pauluskerk liggen twee grafkelders. Met hun massieve bakstenen tongewelven doen ze denken aan de kelders van een kasteel. Via een smalle, gemetselde trap daal je eerst af in de priesterkelder, bedoeld voor het bijzetten van geestelijken. Een ijzeren deur links achterin de ruimte biedt toegang tot de grafelijke grafkelder, oorspronkelijk gereserveerd voor de familie Van Schaesberg. In de rechter zijwand van de priesterkelder zijn acht grafnissen aanwezig. Hierin staan doodskisten met daarin de stoffelijke overschotten van pastoors, een deken en een onbekende non. Sommige kisten zijn nog grotendeels intact, andere in meer of mindere mate vergaan. In de loop van de 20e eeuw raken alle grafnissen bezet, terwijl de grafelijke grafkelder nog voldoende ruimte biedt. Als graaf Heino van Schaesberg-Tannheim in 1982 Schaesberg bezoekt, geeft hij het kerkbestuur toestemming om voortaan ook deze ruimte te gebruiken voor geestelijke bedienaren van de kerk die hier bijgezet willen worden. Dat vraagt om een aanpassing, waarbij de drie aanwezige stoffelijke overschotten een nieuwe rustplaats zullen krijgen. Met toestemming van de gemeente Landgraaf worden de resten geborgen. Een oorkonde die in de grafelijke grafkelder hangt, schetst wat de kerkmeesters daarbij aantreffen. Op gemetselde muurtjes rusten twee vervallen eikenhouten doodskisten. Beide kisten zijn groen geverfd en afgewerkt met eenvoudige ijzeren handgrepen en vier bolvormige sierknoppen. Een van de kisten bevat de resten van graaf Frederik Sigismond Theodoor van Schaesberg, geboren in 1660 en overleden in 1733. Hij voltooide de kerk en was de laatste adellijke bewoner van Kasteel Schaesberg. In de tweede kist rust Graaf Joseph Frans Antoon Arnold van Schaesberg, geboren in 1739 en overleden in 1812. Hij was Ridder van de Duitse Orde en sleet zijn laatste levensjaren in Commanderij Blatzheim. Ter hoogte van zijn borst zien de kerkmeesters een purperen zijden kruis, afgezet met zilveren randen. Op wat losliggende bakstenen naast beide doodskisten staat een blank gelakt eikenhouten doodskistje. Het is slechts 1.20 meter lang en afgewerkt met grote hengsels en rozetten. Hierin rust gravin Maria van Schaesberg-Tannheim, geboren in 1857 en al overleden in 1862. Ze stierf in de buurt van Stuttgart, tijdens een reis van Tannheim naar Krickenbeck. Omdat de vlakbij Kasteel Krickenbeck gelegen kerk van Hinsbeck werd verbouwd toen zij stierf, week de familie uit naar Schaesberg. Maria droeg witte lakschoentjes en een ruim geplooid zalmroze jurkje van zijde. De kerkmeesters brengen de stoffelijke resten over in drie keramische urnen met daarop de namen en het familiewapen van de overledenen. Ze krijgen een plaats in de bovenste drie van dertien grafnissen die het kerkbestuur voor nieuwe bijzettingen laat opmetselen. De nis van graaf Frederik Sigismond Theodoor wordt afgesloten met een steen die zijn familiewapen draagt, afkomstig van de oorspronkelijke pastorie die in 1937 werd afgebroken. Rond Pasen 1983 is het werk in de grafelijke grafkelder voltooid. Sindsdien zijn hier nog een pastoor-deken en een priester bijgezet.

De door het kerkbestuur opgestelde oorkonde die ophangt in de grafkelder, d.d. 01-09-1985.

Ramakers, E.P.M. (1983). Pastoraal Schaesberg in de zeventiende eeuw. Land van Herle, 33(1), p.4-16.

Ramakers, E.P.M. (1983). Pastoraal Schaesberg in de zeventiende eeuw (vervolg). Land van Herle, 33(2), p.25-39.

Ramakers, E.P.M. (1983). Pastoraal Schaesberg in de zeventiende eeuw (slot). Land van Herle, 33(3), p.63-77.

Verzijl, J. (1933). SCHAESBERG (Joseph Frans Antoon Arnold graaf van en tot). In P.J. Blok & P.C. Molhuysen (Reds.), Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9 (p.969). Leiden: A.W. Sijthoff.

Wiertz, F.J.M. (1975). Geloven in Schaesberg. Een beknopt overzicht van de geschiedenis van Schaesberg en vooral van zijn kerkgemeenschap, 1700-1975. Kerkrade: uitgave in eigen beheer.

Wat is jouw ervaring
met deze locatie?
{{ reviewsTotal }}{{ options.labels.singularReviewCountLabel }}
{{ reviewsTotal }}{{ options.labels.pluralReviewCountLabel }}
{{ options.labels.newReviewButton }}
{{ userData.canReview.message }}
De Heilige Petrus en Paulus
Kerkplein 4